Franchement, de perfecte tussenjas vinden is een kleine missie. Zelf merkte ik pas hoe belangrijk materiaal is toen ik een wollen overshirt droeg op een druilerige ochtend in Amsterdam – ik was binnen vijf minuten kletsnat. Sindsdien kijk ik anders naar jassen, en geloof me : er zijn manieren om er elegant uit te zien zonder dat je eruitziet als een wandelende regenjas. Voor inspiratie over hoe mode en functionaliteit kunnen samenkomen, kun je trouwens eens kijken op https://www.le-diamant-carre.com – daar draait het precies om dat evenwicht tussen chic en praktisch.

1. De juiste stof : waterafstotend zonder plastic look

Een fout die veel mensen maken ? Ze grijpen naar volledig waterdichte stoffen en eindigen met dat glimmende effect – niet bepaald elegant. Wat je wil, is een waterafstotende jas, niet noodzakelijk een waterdichte. Denk aan katoen met een lichte waxlaag, of technische wol met een DWR-behandeling (Durable Water Repellent). Die materialen laten de regen afparelen, maar behouden hun structuur en matte finish.

Persoonlijk zweer ik bij een trenchcoat in katoenmix voor stedelijke dagen. Die houdt een buitje makkelijk vol, vooral met een paraplu erbij. Voor iets sportievers is een lichtgewicht parka met een matte coating top : soepel, ademend, en hij droogt snel als je even binnen schuilt.

2. Snit en vorm : elegantie zit in de lijn

Een tussenjas moet soepel bewegen, maar toch structuur hebben. Oversized modellen zijn hip, maar kies eentje die bij je silhouet past. Ben je kleiner ? Ga dan voor een jas tot halverwege het dijbeen, met een ceintuur om de taille te markeren. Groter postuur ? Een rechte snit met een stevige kraag oogt modern en moeiteloos chic.

En let op met te veel details : te veel zakken, koordjes of patches kunnen snel sportief of onrustig ogen. Een effen jas met één opvallend element – een gesp, een bijzondere knoop, een subtiel contraststiksel – dat werkt altijd beter.

3. De kleur : neutraal of karaktervol ?

Oké, eerlijk : beige trenchcoats zijn klassiek, maar ook een beetje… voorspelbaar. Als je wilt opvallen zonder gek te doen, probeer eens olijfgroen, diep marineblauw of roestbruin. Die tinten passen bij zowat alles en ogen meteen wat luxueuzer. Een zwarte jas is natuurlijk safe, maar toont vuil en regendruppels sneller – kleine tip uit ervaring op de fiets door Utrecht in november.

4. Comfort en onderhoud : denk praktisch

Check altijd de binnenvoering. Een lichte voering van viscose of dun katoen ademt beter dan polyester, en dat verschil voel je meteen als je de jas binnen aanhoudt. Voor het onderhoud : laat je jas één keer per seizoen impregneren met een spray. Dat verlengt niet alleen de levensduur, maar zorgt er ook voor dat hij mooi blijft vallen.

Oh, en kleine tip : hang je jas na een regenbui gewoon uit op een houten hanger, ver van de verwarming. Dat voorkomt dat de stof uitdroogt of scheurt. Ik heb ooit een prachtige trench te dicht bij de radiator gehangen – die kreeg een rare stugge glans die nooit meer verdween.

5. Samengevat : waar moet je echt op letten ?

• Materiaal : waterafstotend katoen of wolmix met DWR-coating.
• Snit : getailleerd of recht, afhankelijk van je lengte en stijl.
• Kleur : liever warm neutraal dan te klassiek beige.
• Details : sobere afwerking met één opvallend accent.
• Onderhoud : regelmatig impregneren, goed laten drogen.

Tot slot : investeer in een jas die bij je leven past

Een tussenjas is geen modegimmick, het is je dagelijkse wapen tegen onvoorspelbaar weer. Als je vaak fietst of veel wandelt, kies praktisch met stijl – denk aan een capuchon, goede sluiting en ademende stof. Werk je vooral binnen en verplaats je met de trein of auto ? Dan kun je gerust voor een elegantere wolmix met een mooie val gaan.

Het belangrijkste ? Dat je je er goed in voelt, ook als de lucht grijs is. Want een jas die je graag aantrekt, dat zie je. En ja, zelfs in de regen kun je er stralend uitzien – als je de juiste kiest.

Ik heb de trends en collecties van dit jaar doorgespit, van Amsterdam tot Antwerpen, en eerlijk : de nieuwe generatie blazers is stukken slimmer gemaakt. Denk aan linnenmixen die niet kreuken, viscose die ademt, en schouders die subtiel structuur geven zonder dat je eruitziet als een ‘80s power suit. Als je net als ik houdt van mooie basics die lang meegaan, kijk dan ook eens op https://www.elle-lui.net – ze hebben fijne ideeën voor wie zijn stijl wil verfijnen zonder gek te doen met het budget.

Wat maakt een blazer echt goed ?

Een blazer die goed valt, herken je meteen. Je voelt het zodra je hem aantrekt : de stof beweegt mee, de schouders zitten perfect, en de taille volgt je lichaam zonder te knellen. Franchement, als je bij het dichtknopen een rimpel ziet verschijnen – volgende ! Een topblazer hoort de juiste balans te vinden tussen structuur en soepelheid. De beste modellen van 2025 werken met lichte wollen twill, gerecyclede viscose of stretchkatoen met minimaal polyester. Dat laatste maakt ‘m makkelijker te onderhouden, zeker als je geen zin hebt om steeds naar de stomerij te rennen.

Topkeuzes voor 2025 (getest en goedgekeurd)

• Arket Wool Blend Blazer – Ideaal voor wie houdt van een Scandinavisch silhouet : recht, clean en zonder overbodige details. Perfect over een wit T-shirt of zijden top. Prijs rond €175.
• Mango Tailored Fit – Betaalbaar en verrassend goed gemaakt. Let wel : de mouwen vallen wat kort, dus liever een maatje groter. Kost ongeveer €89.
• Sezane Christie Blazer – Die typische Parijse nonchalance. De viscosemix is licht, bijna vloeiend. Beste optie voor lente tot vroege herfst. €150 ongeveer.
• Massimo Dutti Linen Blend – Voor wie snel last heeft van warmte. De linnenblend kreukt nét genoeg om charmant te blijven. Prijs : ±€160.
• The Frankie Shop Gelso Blazer – Ja, duurder (rond €350), maar de snit is iconisch. Oversized zonder vorm te verliezen. Echt iets voor modekenners.

Hoe kies je de juiste pasvorm ?

Vraag jezelf eerst af : wil ik dat mijn blazer structureert of ontspant ? Een getailleerd model accentueert de taille en werkt goed bij high-waisted broeken of een rok met volume. Een oversized blazer daarentegen geeft die moderne, nonchalante vibe – vooral met sneakers eronder. Kleine tip : kijk naar de armhole height. Hoe hoger die zit, hoe beter de blazer meebeweegt zonder te trekken. En check altijd de achterkant in de spiegel – daar verraadt de pasvorm zich het eerst.

De beste stoffen voor elk seizoen

• Wol of wolblend – Perfect voor herfst en winter. Let op het gewicht (tussen 200 en 250 g/m² zit je goed).
• Linnenmix – Licht, ademend, en ideaal van april tot september. Vermijd 100% linnen als je niet van kreukels houdt.
• Viscose of lyocell – Duurzame alternatieven met een vloeiende val. Goed voor dagelijks gebruik.
• Stretchkatoen – Comfortabel en makkelijk te wassen. Minder formeel, wel superpraktisch.

Veelgestelde vragen

Welke blazer past bij mijn lichaamstype ?

Heb je smalle schouders ? Ga voor een model met lichte padding. Brede schouders ? Kies iets met een soepelere schouderlijn en zonder schoudervulling. En als je klein bent, vermijd te lange modellen – die “slokken” je op.

Kan ik een blazer wassen in de machine ?

Sommige wel, maar controleer altijd het label. Wol en viscose liever stomen of laten luchten. Linnen en katoen kunnen meestal op een zacht programma (max. 30°C).

Welke kleur blazer is het meest veelzijdig ?

Donkerblauw blijft nummer één. Daarna komen beige en grijs – die mixen met bijna alles. Zwart is klassiek, maar soms wat stijf overdag.

Conclusie

Een blazer die goed valt, maakt alles beter. Het is dat ene kledingstuk dat je redt als je “niets om aan te trekken” hebt. Investeer liever in één écht goed model dan drie middelmatige. Check de schouders, voel de stof, kijk naar de val – en vergeet niet : comfort is niet optioneel. In 2025 draait mode niet alleen om stijl, maar om gevoel. En de blazer die jij draagt, hoort mee te bewegen met jou, niet andersom.

Snel te onthouden

• Penny loafers = klassiek, subtiel, makkelijk te combineren, perfect voor kantoor met nette outfits.
• Loafers met bit (horsebit loafers) = opvallender, luxueuzer, geven een Italiaanse flair, ideaal voor wie wat meer statement wil maken.
• Voor het weekend: penny loafers passen bij jeans en chino’s; bit loafers zijn tof met lichtere zomerlooks of casual chic.
• Onderhoud en materiaal spelen een grote rol: glad leer = formeler, suède = relaxter.

Wat maakt een penny loafer een penny loafer?

De penny loafer herken je aan dat smalle bandje over de wreef, met het kleine gleufje. Ooit stopten studenten in de jaren ’50 er letterlijk een muntje in (een penny dus). Het model komt uit Amerika, maar voelt vandaag bijna Brits aan: ingetogen, strak, zonder poespas.

Ik draag zelf al jaren penny loafers van donkerbruin leer. Op kantoor vallen ze niemand lastig, maar ze geven net genoeg stijl zodat je er niet uitziet alsof je je sneakers onder je pak hebt gesmokkeld. Ze werken ook met grijze wolbroeken of een navy chino. Ze zijn gewoon… betrouwbaar.

En de loafers met bit?

De variant met bit (of horsebit loafers) herken je direct: dat metalen paardensbitje bovenop. Gucci maakte ze iconisch in de jaren ’50, en sindsdien zijn ze synoniem met een beetje Italiaanse bravoure. Waar penny loafers stilletjes hun ding doen, zeggen bit loafers eerder: “kijk eens hier”.

Ik vind ze persoonlijk fantastisch bij lichtere broeken in de zomer. Denk: beige linnen, een wit overhemd, loafers met goudkleurig bit. Instant Riviera-gevoel, zelfs al zit je gewoon op een terras in Rotterdam. Maar: draag je ze onder een streng donker pak, dan kan het een tikje overdreven ogen.

Kantoor: welk model wint?

Voor de meeste kantoren, zeker in Nederland waar de dresscodes vrij relaxed zijn, zou ik zeggen: penny loafers. Ze zijn net wat discreter en passen moeiteloos bij business casual. Je wilt niet dat je schoenen meer praten dan jij tijdens een meeting, toch?

Toch: werk je in een creatieve sector of in mode/marketing? Dan kan een loafer met bit juist een plus zijn. Het geeft meteen karakter. Maar als je twijfelt: penny = veilig.

Weekend: waar scoor je punten?

Hier draait het om comfort en stijl zonder stijfheid. Penny loafers doen het geweldig met een licht opgerolde jeans, witte sokken (ja, à la Michael Jackson, als je durft) of juist sokloos. Ze zijn makkelijk aan en uit, ideaal voor een stadswandeling of een terrasje.

Bit loafers werken meer als een accent. Draag ze met een polo en lichte chino voor een chique weekendlook. Ik heb ze zelfs bij shorts gezien op vakantie in Spanje, en verrassend: het stond goed, zolang het leer soepel en de kleuren licht waren (denk suède in taupe of beige).

Materiaal, fit en onderhoud

• Leer: glad leer oogt zakelijker, suède geeft meer casual vibes.
• Pasvorm: loafers moeten strak zitten bij de eerste pas. Ze rekken iets uit, maar niet veel.
• Onderhoud: bij penny loafers kan een potje schoensmeer alles fixen. Bij bit loafers moet je ook het metalen detail schoon houden. Vingervet laat sporen achter, geloof me.

Prijs en alternatieven

Goede penny loafers beginnen rond de €120-150 bij degelijke merken. Bit loafers zijn vaak wat duurder, omdat ze meestal luxer gepositioneerd zijn (denk €200+ bij veel merken). Een slim trucje? Zoek naar suède bit loafers in de sale, die worden sneller afgeprijsd omdat ze seizoensgevoeliger zijn.

Vergelijkingstabel

FAQ

Zijn loafers zonder sokken echt comfortabel?

Ja, maar alleen met de juiste voering en als je ze inloopt. Tip: gebruik onzichtbare sokjes, scheelt blaren en geur.

Welke kleur is het meest veelzijdig?

Bruin (donker of midden) is de veiligste gok. Zwart kan, maar is wat formeler en minder flexibel voor het weekend.

Kun je loafers in de winter dragen?

Absoluut, met dikke sokken en een wollen broek. Alleen: vermijd nat weer met suède, dat verpest de look snel.

Conclusie: wat kiezen?

Zo simpel is het: voor kantoor = penny loafers. Discreet, stijlvol, werkt altijd. Voor het weekend = beide opties, afhankelijk van je persoonlijkheid. Wil je relaxed en makkelijk? Penny. Wil je wat meer flair en “Riviera” gevoel? Bit loafers.

Misschien eindig je net als ik met… allebei. Want eenmaal gewend aan het gemak van loafers, wil je nooit meer terug naar veters.